Van huis uit was de
rolverdeling niet hetzelfde. Vader was een eenvoudig man die als zoon van een
timmerman had geleerd gewoon te doen wat je moet doen, en je niet laten leiden
door reclames of wat de Bijbel voorschreef. Moeder was daarentegen als dochter
van een pastorale dominee bekend dat het volgen van een geloofsweg je juist op
een zalig pad zette. Het hoorde bij het leven!
De verhuizing na
zijn studie Theologie naar een eigen appartementje in de stad om sober te leven
paste bij hem. In een stad als Amsterdam, waar genoeg keus en alles mogelijk
lijkt, was het juist een kunst om zo zuinig mogelijk te leven. Na vijf jaar
rond te hebben gekeken was de grote Westerkerk zijn kerkgemeente geworden. Er
waren genoeg kerken om te ontdekken tot waar hij zich aangetrokken voelde, wat
ontbrak toen hij nog in het Friese Harlingen woonde.
Als moederskindje en
zijn Theologische kennis dat in God geloven je ziel kan verrijken was de keuze
om zich te laten dopen gauw gemaakt.
Een aantal weken
voor Pasen gingen de Veertigdagentijd in dat hem altijd herinnerde aan het
gelezen Jesaja hoofdstuk 58, waarin vasten en sabbat werden genoemd.
Deze zondagochtend
mocht een volledige onderdompeling in het koude water niet ontbreken. Verzadigd
door de klanken van het grote kerkorgel en aangegrepen door de overdenkingen
van dominee Zijlstra wilde hij zijn christelijke identiteit niet meer verbergen.
En beseffend dat
straks de opstanding van Jezus, na het paasfeest, een vernieuwing inhield voor
de mensheid in een wereld vol onrecht en oneerlijkheid was de stap naar de
doopceremonie niet moeilijk.
De doopceremonie gaf
hem een nieuwe identiteit en hierna zou het bezoeken van een christelijke
conferencie gemakkelijker gaan. De christelijke sprekers konden, volgens hem,
het geloof verder uitdiepen aangezien ze een of meerdere boeken hadden
geschreven en in velen kerken hun mening hadden verkondigd.
Deze volgorde had
hij op het verlanglijstje gezet en moest
voltrokken worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten