woensdag 7 februari 2018

De aandachttrekker in India

Voor Erica was het een uitstapje of liever nog een korte vakantietrip. Met het kerkgroepje van zeven man ging ze naar India om een dorpje met weeskinderen te bezoeken. En niet te vergeten een stukje van het Himalaya gebergte beklimmen. Dat ze daarbij leed aan hoogteziekte kon haar weinig schelen. Dit moest ze maar overwinnen. In het vliegtuig baden ze als groepje dat de weeskinderen in het nieuwe tehuis beter konden wonen en dat mocht een goede stap betekenen in een ontwikkelingsland. D eerste overnachting na aankomst op het vliegveld zou nog niet in het dorpje zijn, ergens meer afgelegen niet van het Himalaya gebergte. Ze had van tevoren, in Nederland, een vreemde slaapplaats gevonden, India had velen afgelegen dorpjes, waarom moesten ze per se bij dat Reuzengebergte in aftandse hutjes slapen? Toch had ze er mee ingestemd, een beetje avontuur beleven was haar niet vreemd.

Bij aankomst op het vliegveld van Mumbai stond de Indische reisleider, die hen zou bijstaan op de korte vakantietrip, klaar met de open jeep. De terreinbanden en carrosserie zonder dak zouden haar hopelijk niet laten verbranden in dit hete klimaat. Verkeerd gedacht! Na het verlaten van het vliegveld en het passeren van de wereldstad begon de jeep dusdanig te schuiven over de weg, dat uit slecht asfalt met diepe gaten bestond. Zoals ze al voor het instappen had gezien, keek de reisleider angstig uit zijn ogen, zo had zij haar bedenken gelet op de rijstijl van de man. Ondanks haar bedenkingen leek de waarheid om bijna van de weg te geraken nog net niet uit te komen. Bovendien voelde ze zich beroerd, de hoogteziekte was kennelijk toch begonnen. Op het moment dat ze aan de reisleider wilde vragen om de jeep te laten stoppen, om haar braaksel uit te kotsen, toen ze het eindpunt van het jeeptochtje hadden bereikt. Ze werd bang, want er was geen enkel licht in de omgeving en de angst om te gaan lopen wilde ze vooral niet alleen doen. Als christen had ze genoeg de Bijbel bestudeerd om dat ene vers te herinneren: „U woord is een licht voor mijn voeten en lamp op mijn pad.” In het pikkedonker gaf alleen de zaklantaarn een miezerig schijnsel op het wandelpaadje waarover ze de reisleider moest volgen.
Na ongeveer vier kilometer door het duister kwamen ze bij de slaaptentjes aan de rand van het gebergte. Pas de volgende dag besefte ze dat het weggetje terug naar de jeep langs diepe ravijnen liep, en de reisleider hen in een risicovolle onderneming had geleidt. Het ritje naar het dorpje bereikte ze vroeg in de middag en na het kennismaken met de dorpsbewoners, besloot ze zich terug te trekken op haar nette kamertje in het gastenverblijf. Ze moest per se bidden dat God haar bij zou staan een gezegende vakantietrip zou geven. Maar bovenal had ze een prangende vraag na wat ze gisteravond in de jeep ha d ervaren. „Vindt U mij een aandachtstrekker” vroeg ze met hardop met gesloten handen. Het antwoord liet niet lang op zich wachten. „Ja, want zo ben je gemaakt!” Nog verbaasd had ze nu tenminste de zekerheid met een gerust hart de vakantietrip voort te zetten. Ze voelde zich gereinigd in een warm bad en bijgestaan door een engeltje die haar de juiste weghad gewezen. Ze wilde na deze openbaring van God haar licht verspreiden onder haar reisgenoten en vooral naar de weeskinderen toe. En niet te vergeten, het laatste groepje had recht op voldoende aandacht van het Nederlandse kerkgroepje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten