Hagar was gevlucht haar geboorteland en werd voor allochtoon aangezien in het koninkrijk van koning Abimelech. In Hagar's tijd was geen kind krijgen een schande. Het lot dat ze als slavin moest werken in de grote villa van Abraham en Sara was haar toebedeeld. Toch moest Hagar gedwongen vertrekken toen Sara op honderd jarige leeftijd nog een kindje op de wereld bracht.
In de woestijn, buiten de stad, had ze al eerder de engel ontmoet die haar had toegesproken en had teruggestuurd naar de stad. Toentertijd was ze er dankbaar voor geweest, nu verlangende ze ernaar dat diezelfde engel haar een verlossende boodschap gaf voor dat ze was ontslagen uit de grote villa. Ze verlangende naar een nieuwe identiteit dat haar leven positief zou veranderen. Voor Shannen was dat laatste wel goed uitgepakt, ze had een baan als verpleegkundige in de thuiszorg. Van ontslagen worden was nog geen sprake. Toch was de vergelijking met Hangar die trouw voor Sara had gewerkt voor haar iets om jaloers op te zijn.
Na dit verhaal gesproken te hebben was ze opgelucht dat iedereen in de kerk wist wat haar al een tijd bezig hield.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten