Kalle stapte tijdens
het ochtendgloren met zijn schaapskudde het veld in. Hij nam een andere
looproute dan hij normaal op zaterdag deed voor de volgzame en waggelende
beesten. Hij verruilde het lange wandelpad voor de uitgestrekte heidevlaktes
met op het laagste punt de spoorlijn die er doorheen sneed. Driemaal per dag
kwamen de rammelde de wagons voorbij en met een beetje geluk kon hij daarvan zo
dadelijk een glimp van zien in deze weidse omgeving.
Opgegroeid in een
dorpje nabij Stavanger was overleven een must. Elke dag maakte hij met de
schaapskudde een wandeling en zorgde voor voldoende eten. Zonder vrouw of
kinderen was het goed toeven in dit dorre landschap.
De opkomende zon en
lage heidevlaktes gaven het struinen een waar genot. In dit jaargetijde kwam de
zon wel vaker op met een donkerblauwe wolk dat tijdelijk verduisterend werkte.
Echter, een detail paste deze ochtend niet in het terugkerende natuurbeeld.
In de immense vlakte
rende een wild dier op vier poten in de verte de grote heuvelstrook op. Rende
hij voor gevaar? Dit beest had een omvang van een bizon en leek erg verdwaald.
Alleen zoemende vliegen en parasieten konden je gegraas naar gras verstoren.
Sinds hij zich hier twaalf jaar had gevestigd met zijn plaggenhut was hij goed
geworden in overleven, echter dit dier had dat duidelijk niet.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Olga was bedreven in
gevaarlijke stunts. Haar opleiding tot Marinier was haar niet bevallen, de
switch naar stuntvrouw trok haar meer aan. Om vijfmaal op dag op een rijdende
trein te springen was waaghalzerij, om daarna een biertje te nemen lukte haar
wel. Om het stunten niet te verleren deed ze in haar vakanties vaak aan
schansspringen in het zwembad in Malmo.
Na zes jaar wilde ze
een nieuwe vorm van waaghalzerij ontdekken. En dus had ze haar goede vriend
gevraagd of hij een helikopter kon regelen van waaruit ze haar duikvlucht naar
het aardoppervlak kon starten. Haar gespierde lichaam vond de instructeur genoeg
om wat oefeningen in het springcentrum
alleen te laten uitvoeren. In zes uur had ze
geleerd om de enorme parachute met haar armen open te laten glijden. Ook
mocht ze zelf haar landing uitkiezen, iets wat in steden verboden was omdat een
zachte landing niet te garanderen viel. Maar in stille natuurgebieden lag dat
anders.
Na bestudering van
de enorme heidevlakte was het een eitje, echter het weertype en tijdstip van
springen waren nog belangrijker. Om het net voor zonsondergang te springen was
verboden. Net voor zonsopgang was het spannend, het zonlicht scheen dan minder fel
door de wolken. Het was momenteel juni
en naar verluid om de geoefende stunt uit te voeren. Echter, de duikvlucht had
echter iets wat haar niet aanstond.
Het landingsgebied
was wel doorgegeven alleen de voorspelde zonsopkomst van de weerdienst was niet
waar te nemen vanuit de helikopter. Er waren net te veel donkere plukjes en
tijdens de sprong vond ze moeite om zich ergens op te oriënteren waar ze wilde landen.
Het sprankje hoop kwamen na de witte wolkjes met uitzicht op alles wat er paars
en bruin uitzag. Het grote beest met vier poten dat zich meniscus voortbewoog ,
zou ze straks doorgeven aan de helikopter. Eindelijk een herkenningspunt!
De viervoeter met
gewei zou haar niet durven opeten, die zouden geen mensenvlees lusten. De
landing kwam wel op onbekend gebied, de sprongen maakte haar niet meer bang.
Het verdwaalde hert zou door de hoge temperatuur niet meer grote afstanden af leggen in deze
woestijn. Toen ze veilig in het hete zand was geland was het dier nergens meer
te bekennen. Alleen wat vliegen hielden haar gezelschap. Ze kon nu haar positie
doorgeven aan de helikopter.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Agent Gustaf had
zijn nachtdienst er over vijf minuten opzitten en zou daarna doorgaan naar zijn
bed voor wat rust. De volle kop koffie
dronk hij snel leeg en schakelde de aanstaande tv uit. Na deze handelingen ging plots het piepertje
over. Hij handelde zoals iedere agent zou doen. De melding moest aangenomen
worden, ondanks de slaap.
Er
is een vreemd dier gemeld bij de spoorwegovergang van de lijn van Gotland naar
Stravanger. Het beest is niet aangereden, maar moet wel van het spoor af. Kun
jij dit afhandelen?
Gustaf baalde dat
hij kilometers moest afleggen met zijn politieauto. In deze contreien waren de
wegen heel erg saai. Direct na de routinecontrole zou hij direct naar huis
rijden en niet eerst terug naar het politieagentschap. Als het mee zat was hij
tussen 11.00 uur en 12.00 uur thuis én helemaal kapot.
In de politieauto
nam hij een grote slok water uit de veldfles. De rit naar de genoemde
spoorwegovergang duurde twee uur. Dit vak voerde hij al vijf jaar uit zonder
dat zijn baas ooit een keer gemopperd had. Niet verkeerd. Tijdens het rijden
klonk klassieke muziek uit de cd-speler. Na een uur eindeloos vooruit staren
was de opkomende zon waar te nemen. Straks zou de asfaltweg bij een kleine hut
eindigen. Er waren voedselvoorraden en wc´tje aanwezig zodat er een tijdje te
overleven viel. Het wandelpad aan de andere kant van de hut liep eindeloos
verder de woestijnvlaktes in. Hij was een bekende in deze streek en wist dat
het minstens een uur wandelen zou worden naar de volgende hut. Niet echt een
optie om snel bij de spoorwegovergang de toestand te bekijken. De hut had een
radiozender waarmee je je positiebepaling kon doorgegeven aan de helikopter.
Hij zou dit protocol uitvoeren om vervolgens al vliegend in de helikopter bij
het beest te komen.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------De
psychische Helmer struinde al jaren in zijn vakantie door in de wildste
natuurgebieden. Hij kwam in deze onmenselijke lege woestijnvlaktes voor de
rust, gewoon doelloos het wandelpad verkennen. Hij wist dat na een dag
doorstappen pas een nederzetting bereikt kon worden. Uitgestapt bij de laatste
bushalte van de lijnbus was tevens het uiterste puntje van waar menselijkheid
waarneembaar was. De wegwijzer gaf 20 km naar de nederzetting aan. Hij hield
niet van snel doorstappen. Na vijf kilometer bij de eerste opvallende
heideheuvel pauzeerde hij even. Hij wilde in de eerstvolgende plaats niet
direct terugrijden met een automobilist naar de grote stad.
Hij had een wel heel
volslagen vreemd plan, waarvoor je in de stad meteen een boete riskeerde.
Gedurende de verdere wandeling kwam er het geluid waarvoor ieder levend dier
hier snel de benen nam. De vele rookpluimen gaven aan dat er dankzij het leggen
van een spoorlijn de trein een snellere weg doorkruiste door deze wildernis.
Vanuit Stockholm naar de Noord-Zweedse steden moesten genoeg goederen
verplaatst worden. De waarschuwing dat een vreemd dier de trein had laten
stoppen zou ieder normaal mens geloofd hebben. De politie zou er later achter
komen dat geen enkel dier de spoorlijn had gekruist en dus loos alarm. Niemand
zou Helmer verdenken aangezien hij onbekende was en de woestijn de juiste plek
vond voor een verkeerde melding. Het alarmnummer draaien op zijn mobiele
telefoon was datgene wat uitgevoerd moest worden om een nepmelding door te
geven. Het nummer van de Zweedse alarmcentrale was ingetoetst en bevestigd met
het groene telefoonhoorntje. De vlotte stem klonk door de luidspreker.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Helmer had de
afstand tot de nederzetting verkeerd geschat. Althans, voor de proviand. Zijn
laatste waterfles en stukje brood waren op toen hij bij het eerste hutje kwam.
Wel 5 uur had hij geen enkel mens gezien die de zoektocht naar een groot dier
had ondernomen. Vermoeid ging hij op de traptrede zitten en bekeek de afgelegde kilometers van het wandelpad.
Onmiddellijk terugkeren naar de grote stad stond hem tegen. Niemand mocht weten
van zijn onverwachte telefoontje naar het alarmnummer. De laatste 5 kilometer
had hij enorm geklommen tot deze nederzetting. Zijn sandalen waren erg warm
geworden aan de voeten. Hij zag de luchtspiegeling van het wandelpad in de
verte verdwijnen. De spoorlijn beschouwde hij op dit moment als een obstakel
dat de onwerkelijkheid naar zijn eigen bestaan verbleekte.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Agent Gustaf zag de
eerste lampjes van de huisjes tegen zonsondergang. De politiehelikopter had hem
op ongeveer 2 kilometer eerder gedropt naast de grote rots met ingehakt gat. De
psychische man mocht geen vluchtpoging bedenken, de verrassingsaanval van de
politieman diende dat te voorkomen. In deze piepkleine nederzetting wilde hij
de man overmeesteren voordat deze zijn eventuele pistool had getrokken. In de
enige straat die door het dorpje liep zou het uitlopen op een wildwestern
scene. Hij volgde nu de eerste methode om uit te vinden waar de psychoot zich
werkelijk bevond. Al was dat vermoeden misschien niet juist. Een stel zieke
hersens, betekende nog niet dat hij per se een pistool bij zich had.
In de verhoogde
straat kon je goed gluren tussen de huisjes over het woestijngebied. Een
schrikreactie van een agent met geladen pistool was geen toeval waard. Het
derde huisje aan linkerzijde had overkapping boven het loopgedeelte op één
hoog. Een gewapende soldaat zou hen nu kunnen verrassen met een tegenaanval. De
psychopaat in geen geval. Hij had nog net dat beetje hersens om zich te
verschuilen in een kelder of volgestouwde zolder. Gustaf moest dit ene spoor in
deze straat zien te vinden. Het laatste huisje van de straat lag verscholen
zich voor een enorm struikgewas dat de grens vormde tussen straat en afgrond.
Het voorraam was klein en de voordeur had geen bel om de bewoner te
waarschuwen. Zijn eerste zoekpoging kon nu niet meer mislukken. Net voordat hij
het slot wilde forceren klonk er een zacht gezoem. Hij had de bel niet
ingedrukt en wist niet of de bewoner zich in het woongedeelte bevond.
„We hebben hem vanuit de lucht opgespoord. Je kunt
beter terugkomen naar waar je bent uitgedropt!” sprak de stem uit de
portofoon. Agent Gustaf werd door woede en teleurstelling overmand. Voor een
zinloze melding en goederentrein riskeer je je leven toch niet?”
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dwalen voor Haltern am See
Jakob wilde het Hohe Mark verkennen voordat
Haltern am See zich aandiende. Dit natuurpark doorkruiste hij voor de derde
keer op weg naar de stadscamping aan het grote meer. De zon ging in augustus
voor negen uur onder en de overnachting in de stacaravan was gereserveerd. Voor
sluitingstijd arriveren voorkwam een gesloten slagboom. De Sint Annakapel met
vogelsnest zouden eerst nog langskomen, zijn fietskaart gaf het aan met een
zwart stipje. Toch kon je goed verdwalen in een mysterieus bos vol fiets- en
ruiterpaadjes. Als trekkende reiziger in een land waar mensen Duits spreken gaf
het en waar vakantiegevoel.
Straks zou de campingeigenaar hem een kopje
koffie aanbieden, dat deed hij al twee jaar voor Jakob.
Het asfaltpaadje waar hij overreed had al
een half uur weinig fietsers en voetgangers opgeleverd, alleen twee ruiters die
de viervoeter over de mulle zandpaden uitlieten. De buitenbak naast het grote
woonhuis was alleen om korte stukjes te galoperen.
Als hij moest kiezen tussen GPS of
fietskaart was de keuze gauw gemaakt. Een kaart was lekker ouderwets en je kon
wel een andere route kiezen. Afstanden tussen plaatsen waren niet altijd te
zien, dat fascineerde hem enorm. Onontdekte paadjes waren op de Hohe Mark meer gewoonte
dan uitzondering. Over anderhalfuur begon de avondschemering en onweerwas er
gelukkig niet geweest.
Het Duitse verkeersbord kondigde het gevaar
van een spoorlijn aan over 300 meter. De blokkerende zou geen tijdsbesparing
opleveren. Een paardenpaadje inslaan zou de wielen inzakken in het mulle zand
en hem niet verder helpen. Ach, het duurde misschien een kwartier bij gesloten
spoorbomen.
Aan de overzijde van spoorlijn lag Haltern
am See met het Römersmuseum en de kerktoren. De politie legde spijkerstrips en
roadblocks op, ditmaal waren de gesloten spoorbomen een blokkade. Een
langsrennende eekhoorn wist onder de spoorboom te geraken, niet wetend dat een
rijdende trein zijn weg zou belemmeren. Voor Jakob had de vertraging vrijheid,
aangezien om elf uur 's avonds aankomen hem niet uitmaakte. Hoewel, in feite
was de nacht dan al begonnen. De waarschuwing van een geloei dat zelfs
stadsbewoners wakker schudde kwam keihard binnen in Jakob's oren. De eekhoorn
en camping waren vergeten en binnen twee minuten was de hindernis opgeheven!