Als rentmeester van het landgoed en kasteelbeheerder van het optrekje heb ik een verantwoording over mijn bezit. Dit kan ik niet alleen. De tuinman verzorgt het onkruid, de butler helpt met het huishouden, de stalhouder zorgt voor de paarden. Want wat je voedt groeit verder met liefde.
Allen moeten
weten dat Gods pad volgen bijzonder is. Om dit te doen met de rijkdom van God
is niet direct uit te leggen. Een klein gebaar of bemoediging naar hen toe,
volstaat om royaal en vol vreugde hen te complimenteren.
Geef ik ook
iets uit mijn bezit is het nog royaler. Voor Gods rijkdom speelt mijn bezit
zich niet alleen binnen de vier kasteelmuren af. Het terrein erom heen verdient
ook alle aandacht. Want liefde is de dankbaarheid van Gods koninkrijk geven.
Hoe zou jij jezelf omschrijven?